Natascha van Weezel over communicatie toen en nu en verzet tijdens Holocaust Memorial Day in Bibliotheek Eemland te Amersfoort

Alle vier mijn joodse grootouders overleefden de Holocaust. Mijn opa en oma van vaderskant door onder te duiken, de ouders van mijn moeder door te vluchten naar Zwitserland. Ik werd 41 jaar naar de Tweede Wereldoorlog geboren, maar groeide op met de verhalen over degenen die er niet meer waren. Mijn opa’s en oma’s leefden dan misschien nog, veel van hun familieleden waren vermoord in concentratiekampen als Sobibor of Auschwitz. Ik was zestien toen ik zelf een bezocht bracht aan dat laatste voormalige kamp. Ik wilde weten wie ‘de schimmen’ waren die ik nooit gekend had en wilde met eigen ogen zien op welke plek zij noodgedwongen hun laatste adem uitbliezen. Ik was altijd bezig met die oorlog en vroeg me af of ik de enige was van mijn generatie; ik had het toch zelf niet meegemaakt? Mijn zoektocht resulteerde in de documentaire Elke dag 4 mei en het boek De derde generatie. Hiervoor interviewde ik meer dan 50 kleinkinderen van Holocaustoverlevenden. Ik bleek niet de enige te zijn die met haar familieverleden worstelde.

In de bijzondere tentoonstelling “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de Vergetelheid vertel ik samen met Jules Schelvis het verhaal over de post die hij wist te versturen tijdens de oorlog. Ik ontdekte hoe moedig hij was en wat censuur in die tijd betekende. Hoe kon je je familieleden laten weten dat je nog in leven was en wat je had meegemaakt, zonder dat je daar de exacte woorden voor kon gebruiken? Je wist immers nooit wie de post nog meer las.

Op Holocaust Memorial Day 2016 ging ik tijdens een korte lezing in bibliotheek Eemland te Amersfoort in op het verschil tussen communicatie toen en nu. Zonder mijn mobiele telefoon heb ik het gevoel dat er iets aan mijn lichaam ontbreekt. Ik zit de hele dag op sociale media en andere programma’s op internet zoals Facebook, Twitter, WhatsApp, Facetime en Skype. Dat is niet ongebruikelijk voor een meisje van 29. Hoewel ik werd geboren in een tijd dat internet nog niet bestond, kan ik me dat tegenwoordig nauwelijks meer voorstellen. We kunnen op elk gewenst moment van de dag ongecensureerd met elkaar communiceren en dat is heerlijk en praktisch, maar kent ook gevaren waar we ons misschien nog niet al te bewust van zijn.

Ik merk de laatste tijd namelijk dat de sfeer ‘online’ verhardt. Iedereen kan een anoniem account aanmaken en onder het mom van vrijheid van meningsuiting lijkt alles gezegd te mogen worden. In een maatschappij waar polarisatie steeds vanzelfsprekender wordt is dat niet alleen positief. Verschillende groepen staan tegenover elkaar in discussies over vluchteling, Zwarte Piet, moslims en Israël om maar wat voorbeelden te noemen. Op het wereldwijde web wordt er niet alleen over dergelijke onderwerpen gedebatteerd, maar er wordt ook flink gescholden. Termen als ‘kankerzionist’, ‘moslimvriendje’, en ‘Gutmensch’ zijn aan de orde van de dag. Er bestaan tevens speciale Facebook pagina’s tegen de komst van AZC’s met namen als Tegen Kamp Zeist en Geen AZC in… (vul een willekeurige plaatsnaam in).

Mijn eerste vervelende ervaring kwam twee jaar geleden. Het was op het hoogtepunt van de Gaza-Oorlog van 2014. Als kritisch zionist (d.w.z. het land heeft bestaansrecht maar kritisch t.a.v. het politieke beleid) sprak in me uit over verbinding met Palestijnen in een televisieprogramma. Aan de ene kant werd ik uitgemaakt voor ‘vuile fascist’, aan de andere kant als ‘een schande voor de Joodse gemeenschap’.

Sinds kort geef ik les over het Jodendom op MBO-scholen. Het zijn vaak pittige sessies, waarin veel frustraties over Israel aan bod komen. Aan het einde van zo’n les wordt soms verbaasd gezegd: „Oh bent u Joods, u ziet er heel normaal uit”. Dat is dan al winst. Het zou te makkelijk zijn om zoiets als antisemitisme af te doen. We moeten de problemen niet ontkennen, maar ik wordt witheet als ik mensen hoor zeggen dat alle moslims antisemitisch zijn. Dan ben je zelf islamofobisch bezig volgens mij.

Particuliere initiatieven zoals de lessen die ik verzorg vind ik erg belangrijk, want niet alleen op internet maar ook ‘in het echte leven’ verhardt de sfeer. Daarom zou ik mensen graag willen aansporen actiever te worden om een positievere beeldvorming tot stand te brengen. Je hebt tegenstanders van alles, daar kan je niets mee beginnen. Maar juist de grote middengroep kan het verschil maken,

Je hoeft geen derde generatie te zijn om zo ‚in verzet’ te komen tegen deze sfeer, uitsluiting van groepen mensen zouden we allemaal moeten (willen) voorkomen. Toch speelt mijn achtergrond wel degelijk mee. Mijn grootouders leerden me dat er goede mensen waren die hen hebben geholpen om de oorlog te overleven. Nu is het onze taak (we hebben een tweede kans gekregen op het leven) om ervoor te zorgen dat iedereen gelijk is. Uitsluiting, discriminatie en vervolging mag niet meer gebeuren. Met wie dan ook.