Kort na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie in juni 1941 veroveren Duitse troepen Minsk, de hoofdstad van de Sovjet-republiek Wit-Rusland.

Ten tijde van de Duitse invasie telt Wit-Rusland ruim 9 miljoen inwoners. 2.230.000 komen tijdens de oorlog om. Onder hen 245.000 van de 375.000 Wit-Russische Joden en circa 180.000 van de 380.000 mensen die voor dwangarbeid naar nazi-werkkampen worden afgevoerd.

Meer dan 200 van de 270 steden en stadjes in Wit-Rusland worden verwoest en 9.200 dorpen en gehuchten. Van 5.300 dorpen en gehuchten wordt de bevolking uitgemoord; 600 daarvan gaan met inwoners en al in vlammen op. Dat is veelal het werk van SS-Einsatzgruppen, die achter de oprukkende fronttroepen worden ingezet met het vooropgezette doel grote aantallen Joodse en andere burgers en leidinggevende communisten af te slachten.

Eind juli ’41 wordt in het noordwesten van Minsk een getto gevormd, waarin 80.000 Joden uit Minsk en omliggende plaatsen worden gepropt. De Joden moeten dwangarbeid verrichten in fabrieken in het getto, maar ook elders in Minsk. In dezelfde periode wordt in Maly Trostenets*, een dorp net buiten Minsk, op het terrein van een kolchoz (collectieve boerderij), een concentratiekamp opgezet voor Sovjet-krijgsgevangenen. Dit kamp wordt later bovendien een vernietigingskamp met vergassingsvrachtwagens.  Die worden op 10 mei 1942 in gebruikgenomen. Die dag arriveert een transport van Joden uit Duitsland, Polen, Nederland, Oostenrijk en Tsjechië. Tot 28 juni 1944 wordt het kamp gebruikt om de Joden uit het getto van Minsk en de krijgsgevangenen te vermoorden.

In augustus 1941 vormen Joden in Minsk een verzetsbeweging, die ongeveer 10.000 mensen uit het getto laten ontsnappen. De ontsnapte Joden vormen in totaal zeven partizanengroepen, die tegen de nazi’s vechten. Bijna allen vinden in de strijd met Duitse troepen de dood.

Tussen november 1941 en oktober 1942 worden meer dan 20.000 Joden uit Duitsland en Tsjechië naar Minsk gedeporteerd. Ze worden meteen vergast in Maly Trostenets of doodgeschoten, of in een apart getto in Minsk ondergebracht, zodat ze zo min mogelijk contact hebben met de Wit-Russische Joden.

In het najaar van 1943 liquideren de Duitsers de getto’s in Minsk. 4.000 Joden worden vermoord in Maly Trostenets, de overigen in Sobibor.

Op 28 juni 1944, als het Sovjet-leger nadert, bombarderen de nazi’s met het doel bewijs van het bestaan ervan te vernietigen het kamp, waar de nog overgebleven gevangenen in zitten opgesloten. Ook vernietigen ze de archieven. In de nabijheid van de plaats van het kamp worden later massagraven gevonden.

Yad Vashem schat dat 65.000 Joden in Maly Trostenets zijn vermoord en ruim 140.000 krijgsgevangenen en anderen.

*) De naam van het dorp luidt in het Wit-Russisch Малы Трасьцянец: Maly Tras’tsyanyets.