Op 15 mei 1940, vijf dagen na de aanval van nazi-Duitsland, geeft Nederland zich over. Het hele Nederlandse leger, zo’n 280.000 man, wordt krijgsgevangen gemaakt. Onder hen de 59-jarige beroepsmilitair Willem Heijmans, die met zijn gezin in Apeldoorn woont. Twee weken later worden ze alweer uit krijgsgevangenschap ontslagen, op 70 beroepsmilitairen na, die weigeren te verklaren dat ze zich niet tegen de bezetter zullen verzetten. De overigen beloven dat wel.

In mei 1942 krijgen alle officieren, onder wie luitenant Heijmans, bericht dat ze naar hun kazerne moeten gaan. Zo worden ze in de val gelokt: ter plekke horen ze dat ze opnieuw krijgsgevangen worden gemaakt en ze hun familie lange tijd niet meer zullen zien. De reden is dat het de nazi’s duidelijk is geworden dat er toch Nederlandse militairen bij het verzet betrokken zijn.

 

Voor Willem Heijmans begint daarmee een tocht langs verscheidene krijgsgevangenkampen: Neurenberg-Langwasser, Stanislau, Neubrandenburg en Tittmoning. Deze kampen zijn niet te vergelijken met de concentratiekampen, waar Wanda Verduin, Nico Peeters en Jules Schelvis naartoe worden gestuurd. De krijgsgevangenkampen lijken meer op een gevangenis.

© Circus Sinistra/Studio Macaluso

De reis van Willem zal pas op 26 mei 1945 eindigen. Hij schrijft uit krijgsgevangenschap meer dan 200 brieven aan zijn vrouw Neeltje en dochter Henderika. Die brieven geven een uniek beeld van het dagelijks leven in een krijgsgevangenkamp en de ervaringen van een Apeldoornse familie tijdens de Tweede Wereldoorlog.

© Alle foto’s, brieven en documenten m.b.t. Willem Heijmans (m.u.v. kaart): CODA, Apeldoorn