Het kamp van Pithiviers, 80 kilometer ten zuiden van Parijs, wordt na het uitbreken van de oorlog gebouwd voor Duitse krijgsgevangenen, evenals de kampen in het nabijgelegen Beaune-la-Rolande en Jargeau. Na de wapenstilstand in Frankrijk van 22 juni 1940 komen in deze kampen Franse krijgsgevangenen.

Pithieviers enveloppe voor2

Pithieviers enveloppe achter2

Pithiviers-binnen-met-flap

Brief van 7 Juli 1943 van politieke gevangene Georges Fourcade aan zijn vrouw. Hij schrijft over de aankomst van nieuwe gevangenen:

“Gisteren zijn 35 nieuwelingen aangekomen die ik weet niet waar vandaan komen (…) de meesten zijn erg jong.”

Fourcade mag in Pithiviers bezoek ontvangen:

“Leve maandag want dan zie ik je weer.”

Pithiviers

Kamp Pithiviers; © Bundesarchiv Bild 183-S69238_Frankreich

In mei 1941 worden 3747 buitenlandse Joden (vooral vluchtelingen uit Polen) opgepakt, nadat ze gehoor hebben gegeven aan een oproep (“billet vert”, een groene convocatie) van een Franse overheidsinstantie (het Commissariat Général aux Questions Juives, CGQJ) om zich voor een administratieve kwestie te melden. Ze worden in Pithiviers en Beaune-la-Rolande – kampen onder Franse bewaking – opgesloten. In juli ’42 volgen grote razzia’s door Franse politieagenten in de grote steden. Nu worden 13.152 Joden opgepakt, onder wie 4.115 kinderen. De meesten van het worden eveneens in Pithiviers en Beaune-la-Rolande gevangengezet; kinderen gescheiden van hun ouders.

Vanuit Pithiviers worden met zes transporten tussen 25 juni en 21 september 1942 6.079 Joden naar Auschwitz afgevoerd, van wie er 115 overleven.

Vanaf september 1942 is Pithiviers een kamp voor politieke gevangenen, vooral communisten. Juli 1944 – een maand na D-Day – wordt het kamp gesloten.