Een belangrijke pijler onder het nazi-regime is propaganda: het doelgericht beïnvloeden van de opvattingen en bespelen van de emoties van de massa’s. Joseph Goebbels wordt in 1933 Hilters minister van Openbare Voorlichting en Propaganda.
Goebbels (1897–1945) sluit zich in 1923 bij Hitler aan. In 1926 wordt hij door Hitler benoemd tot Gauleiter (districtsleider) van de nazi’s in Berlijn en omgeving. In 1929 wordt hij Reichsleiter für Propaganda van de nazi-partij.

Als minister voor Openbare Voorlichting en Propaganda gaat Goebbels planmatig en systematisch te werk. Hij brengt razendsnel alle Duitse kranten en tijdschriften, het bioscoopjournaal en de filmindustrie, de radio en de kunsten onder zijn controle.
De propaganda is consequent en eenduidig, al varieert de vorm van spottend tot regelrecht kwaadaardig.

Ook de post wordt benut als propagandamiddel. Op ansichtkaarten worden Hitler en de nazi-ideologie verheerlijkt en de Joden als ‘volksvijanden’ bestempeld. Met de Russen, Engelsen en Amerikanen wordt de spot gedreven. Postzegels krijgen Hitlers beeltenis of verwijzen naar (successen van) de Wehrmacht, de SA (Sturmabteilung, oorspronkelijk de ‘knokploeg’ van de nazi-partij) en de SS (Schutzstaffel, oorspronkelijk de lijfwacht van Hitler).

Beruchte producten uit de ‘gifkeuken’ van Goebbels zijn de tentoonstelling Der ewige Jude en de film met dezelfde titel.

Op 1 mei 1945, een dag na Hitler, pleegt Goebbels met zijn vrouw zelfmoord, nadat zij eerst hun zes kinderen hebben vergiftigd.

Goebbels