Nederland verscherpt zijn toelatingsbeleid in mei 1934. Duitse Joden worden alleen nog tijdelijk in Nederland toegelaten, Poolse en statenloze vluchtelingen helemaal niet meer, tenzij ze kunnen aantonen in acuut levensgevaar te zijn. Dreigende opsluiting in een concentratiekamp is niet voldoende. Poolse Joden die al in Nederland waren, moeten zoveel mogelijk naar Polen terugkeren. Vanaf mei 1938 wordt voor Duitse Joden geen uitzondering meer gemaakt. Nederland stuurt vluchtelingen zoveel mogelijk terug, liefst al aan de grens.

De maatregelen leiden tot veel protest van pers en politici en blijken in de praktijk moeilijk te handhaven: er blijven vluchtelingen het land binnenkomen en het is nog niet zo eenvoudig ze weer terug te sturen. Er komen toch nog meer dan 30.000 Joodse vluchtelingen het land, vooral dankzij particuliere hulporganisaties.

In totaal kwamen vanaf 1933 circa 40.000 Joodse vluchtelingen naar Nederland.

Frankrijk en België voeren een soortgelijk beleid als Nederland. Ze proberen, samen met onder meer Nederland en Zwitserland, tot internationale afspraken over de spreiding van vluchtelingen te komen, maar dat lukt niet.

In de jaren dertig komen er circa 100.000 Joodse vluchtelingen naar Frankrijk. Velen van hen waren eerder voor het antisemitisme in Polen gevlucht naar Duitsland. Naar schatting zijn 30.000 tot 40.000 Joodse vluchtelingen met actieve medewerking van het met de nazi’s collaborerende Vichy-regime uit Frankrijk naar vernietigingskampen afgevoerd.

Tussen de twee wereldoorlogen vluchten 60.000 tot 65.000 Joden uit Oost-Europa en Duitsland naar België, van wie 20.000 tot 25.000 na het aan de macht komen van de nazi’s. Ongeveer 25.000 van de vluchtelingen zijn vermoord.

Zwitserland, dat wel politieke vluchtelingen toelaat, doet tot ver in de oorlog (najaar 1943) zijn uiterste best Joodse vluchtelingen, maar ook Sinti en Roma uit Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk, tegen te houden. Het stuurt ze terug als ze toch binnen de Zwitserse grenzen worden aangetroffen. Zweden laat slechts mondjesmaat Joodse vluchtelingen toe. In 1938 vragen beide (neutrale) landen Duitsland zelfs om de paspoorten van Joden van een ‘J’ te voorzien, zodat ze gemakkelijker aan de grens kunnen worden tegengehouden. In november 1938 moeten Duitse en Oostenrijkse Joden hun paspoort inwisselen voor een nieuw exemplaar met zo’n ‘J’ erin. Zweden laat uiteindelijk, naast politieke vluchtelingen, voor de oorlog 3.000 Joodse vluchtelingen toe. In de oorlog wordt het ruimhartiger. In 1942 ontkomen 900 Noorse Joden naar Zweden, en in ’43 ruim 7.220 van de 7.800 Joden uit Denemarken.*  Ook tienduizenden andere Noren, Denen en Finnen worden door Zweden toegelaten.

Denemarken zelf laat overigens (naast 1.500 die naar Palestina doorreizen) slechts 1.500 Joodse vluchtelingen toe. Zij moeten kostbaarheden en het grootste deel van hun geld inleveren “om de kosten van hun verblijf te dekken”. In mei 1938 sluit Denemarken zijn grenzen voor Joden die Oostenrijk ontvluchtten na de Anschluss. Na de Duitse bezetting in april 1940 stuurt het 135 Joodse vluchtelingen terug naar Duitsland.

Noorwegen en IJsland houden hun grenzen voor Joodse vluchtelingen gesloten. IJsland wijst zelfs de tien (!) Joodse vluchtelingen die het land hebben weten te bereiken uit en biedt Duitsland een financiële vergoeding aan als het deze toelaat, wat Denemarken heeft geweigerd.

Voor de oorlog proberen meer dan 500.000 Joden toegang te krijgen in Groot-Brittannië, maar worden er slechts 80.000 toegelaten – en dat voornamelijk omdat de Joodse gemeenschap toezegt alle kosten voor hun huisvesting en levensonderhoud te zullen dragen. In de zomer van 1938 besluit het Britse parlement helemaal geen Joodse vluchtelingen meer toe te laten, op ruim 10.000 kinderen ­– zonder hun ouders – uit Duitsland, Oostenrijk en Tsjechoslowakije na. Het Britse beleid versoepelt weer na de Kristallnacht van november ’38, maar na het uitbreken van de oorlog worden de grenzen gesloten voor iedereen uit door de nazi’s gecontroleerde gebieden. Het lukt in de oorlogsjaren toch nog zo’n 10.000 Joden om Groot-Brittannië te bereiken.

Spanje en Portugal, landen die formeel neutraal zijn, maar vriendschappelijke betrekkingen met Hitler-Duitsland onderhouden, leggen opvallend genoeg Joodse vluchtelingen in de praktijk nog het minste in de weg, evenals Turkije.

In Spanje heeft nazi-Duitsland in de burgeroorlog (17 juli 1936 – 1 april 1939) de ‘nationalisten’ onder leiding van de fascistische generaal Francisco Franco gesteund. Zo voerde de Luftwaffe het bombardement op Guernica uit, dat door Picasso werd vereeuwigd. Na de overwinning van de ‘nationalisten’ vestigt Franco een dictatuur, maar hij wil het verwoeste land niet opnieuw in een oorlog storten**. Het officiële beleid van het ‘neutrale’ Spanje is om geen Joodse vluchtelingen toe te laten, maar de praktijk is anders. Spaanse diplomaten kennen op grote schaal de Spaanse nationaliteit toe aan Joodse vluchtelingen, vooral afkomstig uit Frankrijk, Hongarije, Griekenland, Bulgarije en Roemenië. Dat terwijl Joden in Spanje vier eeuwen lang niet openlijk als Joden mochten leven. Daarnaast krijgen tienduizenden Joden doortocht naar Afrika en vooral Portugal, van waar ze in veel gevallen doorreizen naar de Verenigde Staten of Latijns-Amerika.

Portugal, waar de fascistische dictator Salazar aan de macht is, heeft eveneens als beleid dat geen Joodse vluchtelingen worden toegelaten, maar ook hier gaat het in werkelijkheid anders. Zo verstrekt de Portugese consul in Bordeaux, Aristides de Sousa Mendes, tussen eind 1939 en de zomer van 1940 vele duizenden, mogelijk zelfs 30.000 visa aan Joden. In juni 1940 maakt hij in een periode van drie slapeloze dagen samen met zijn twee zoons 1575 visa in orde.***

Over het aantal vluchtelingen in Portugal doen zeer uiteenlopende schattingen de ronde. Het lijkt aannemelijk dat Portugal 30.000 tot 40.000 Joodse vluchtelingen heeft opgenomen en dat nog eens tienduizenden via Portugal naar Noord- en Latijns-Amerika zijn ontkomen.

Ook het officiële beleid van Turkije is om geen visa te verstrekken aan Joodse vluchtelingen, maar individuele Turkse diplomaten houden zich hier niet aan. Naar schatting 15.000 Joden uit Frankrijk (velen van Turkse komaf) en 20.000 Joden uit Oost-Europa kunnen daardoor een veilig heenkomen in Turkije vinden.

*  In september 1943 waarschuwt een Duitse diplomaat dat de Deense Joden, die tot dan toe met rust zijn gelaten, zullen worden gedeporteerd. Met hulp van vele ‘gewone’ burgers worden 7220 Joden en 686 niet-Joodse echtgenoten ijlings op (vissers)schepen naar het neutrale Zweden gebracht. 464 Joden worden opgepakt en naar Theresienstadt gedeporteerd, waar er 51 – vooral ouderen en zieken – sterven. Ruim honderd Joden duiken onder.
**  Spanje steunt Duitsland wel materieel en het stuurt in 1941 een legerdivisie naar het Oostfront (teruggehaald in ’43 toen duidelijk was dat de geallieerden aan de winnende hand waren).
***  Kort daarop wordt hij naar Portugal teruggeroepen. Hij wordt op non-actief gesteld, zijn inkomen wordt gehalveerd en er wordt voor gezorgd dat hij elders ook geen kansen kreeg. Zijn gezin met veertien kinderen krijgt hulp van een Joodse organisatie. De kinderen trekken één voor één naar het buitenland, omdat ook zij in Portugal geen mogelijkheden meer hebben. Sousa Mendes overleed in armoede op 3 april 1954.