Bedzin (Bendsburg), een plaats in het district Katowice, heeft bij het begin van de oorlog circa 27.000 Joodse inwoners, ongeveer de helft van de totale bevolking. De Duitsers bezetten Bedzin op 4 september 1939. Een Joodse Raad wordt geformeerd in het begin van de bezetting, maar deze wordt al snel ondergeschikt aan een centrale raad in Sosnowiec, een stad in de buurt.

Bedzin, Joden worden gedeporteerd naar een getto, waarschijnlijk 1939-1940; collectie Ghetto Fighters’ House, ©Yad Vashem

In mei 1942 beginnen de deportaties naar Auschwitz. Op 12 augustus vindt een groot transport plaats: 5.000 Joden uit Bedzin worden de dood in gezonden. In de lente van 1943 worden alle Joden uit Bedzin naar het nabije getto van Kamionka gedeporteerd, waar ook de Joden uit Sosnowiec zijn samengebracht.

Op 1 augustus 1943 begint de liquidatie van dit getto. De inwoners worden naar Auschwitz afgevoerd en daar vermoord. Enkelen weten te ontsnappen naar Hongarije en Slowakije. Een handjevol Joden uit Bedzin keert na de oorlog terug, maar de Joodse gemeenschap herstelt zich niet meer.

BedzinLausanne

Aangetekende briefkaart van 29 september 1942 vanuit het getto van Bedzin naar Lausanne in Zwitserland. Met censuurstempel van het Oberkommando der Wehrmacht. Het stempel linksonder vermeldt: Einlieferer: Aeltestenrat der Jüdischen Kultusgemeinde in Bendsburg O/S, Sammelstelle für Postsendungen.
De kaart is verstuurd via Alfred Schwarzbaum, een vermogende koopman uit Bendsburg, die het was gelukt samen met zijn vrouw en twee dochters naar Zwitserland te vluchten. Hij zorgde persoonlijk voor veel voedselpakketten naar Joden in de getto’s.
Als het Joden al was toegestaan van de post gebruik te maken, dan moesten mannen vaak Israel en vrouwen Sara aan hun naam toevoegen om er geen misverstand over te laten bestaan dat zij Joods waren. Op deze kaart tekent de afzendster met de toevoeging Sara.

Deportatie van Joden uit het stadje Auschwitz naar het getto van Bedzin, april 1941; collectie Yad Vashem

BedzinLausanneAchter

Bendsburg, 28/9 1942
Lieve Abram!
Het verbaast mij dat ik op mijn laatste briefkaart geen antwoord heb ontvangen. Marik en Rosa zijn bij ons in de buurt. Je barmhartige giften heb ik tot nu toe nog niet ontvangen. Mijn verjaardag is 5-10 en ik reken op een geschenk van jou. Vader is ziek, maar het gaat alweer beter met hem. Verder hebben we geen nieuws, allen zijn gezond.
Groeten Gucia Sara