Wat betekent ‘vluchten’ voor Ernst Verduin toen en Karsu nu

In Europa leven rond 1933 ruim elf miljoen Joden. Zo’n 700.000 van hen wonen in Duitsland en Oostenrijk. De helft van de Joden in Duitsland en Oostenrijk behoort tot families die sinds eind 19de eeuw uit Oost-Europa zijn gevlucht voor het antisemitisme daar.

Tussen 1933 en 1945 gaan circa 1.250.000 Europese Joden op de vlucht: 450.000 uit Duitsland en Oostenrijk (naast circa 100.000 kunstenaars, wetenschappers en andere tegenstanders van de nazi’s), 300.000 uit Polen en 500.000 uit andere landen.

1 miljoen Joden ontsnappen daadwerkelijk aan de nazi’s. Ze vinden toevluchtsoorden over de hele wereld, vooral in oostelijk Rusland, de Verenigde Staten, Latijns-Amerika, Palestina, Groot-Brittannië en in Europese landen die neutraal blijven in de oorlog.

Een kwart miljoen van de Joodse vluchtelingen (van wie 100.000 uit Duitsland en Oostenrijk) blijven niet uit de greep van de nazi’s. Velen ervaren dat de meeste landen een allesbehalve ruimhartig vluchtelingenbeleid voeren. Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Latijns-Amerikaanse landen wijzen honderdduizenden visumaanvragen af. Menigeen krijgt van verscheidene landen nul op het rekest. Vaak wordt verlangd dat immigranten zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien (terwijl de nazi’s veel Joden van hun bezit hebben beroofd), of dat de Joodse gemeenschap daarvoor opdraait.

Vele vluchtelingen komen niet verder dan landen die vervolgens door de nazi’s onder de voet worden gelopen. Ook daar zijn ze meestal geenszins gastvrij onthaald. Veel landen proberen vooral voor Joodse vluchtelingen hun grenzen gesloten te houden. Ze vrezen ‘overspoeld’ te worden door vluchtelingen, op hoge kosten gejaagd te worden of de (handels)betrekkingen met Duitsland te schaden. Vanaf 1938 komt daar de angst bij voor spionnen en saboteurs onder de vluchtelingen (Groot-Brittannië) of om een Duitse aanval te provoceren (met name Zwitserland).

De Joodse vluchtelingen in de bezette landen treft hetzelfde lot als de Joden die er al woonden: circa 60 procent van hen wordt vermoord. Van de kwart miljoen Joden die niet uit Duitsland en Oostenrijk weten te ontkomen, worden er ongeveer 215.000 vermoord (ongeveer 85 procent).

St Louis voorzijde

St Louis tekst

Ansichtkaart verstuurd vanaf het schip de St. Louis, afgestempeld op 6 juni 1934 in Kopervik, Noorwegen. Het stempel vermeldt Norwegen-Fahrt des B.N.S.D.J. (Bund National-Sozialistischer Deutscher Jugend).
Dit schip verlaat jaren later, op 13 mei 1939, de haven van Hamburg met bestemming Cuba. Aan boord zijn ruim 900 Joden, die het Hitler-regime ontvluchten. In Cuba, de Verenigde Staten en Canada worden de vluchtelingen niet toegelaten. Het schip, dat de bijnaam Schip der Verdoemden zou krijgen, keert terug en zet de Joden in het nog niet bezette Antwerpen aan land. 254 van de opvarenden werden in nazi-kampen vermoord.


Mislukte conferentie

In Évian, Frankrijk, wordt in juli 1938 een conferentie gehouden om tot een verdeelsleutel voor de opvang van vluchtelingen te komen. Vertegenwoordigers van 32 landen en ruim zestig particuliere organisaties doen hieraan mee. Op de conferentie weigeren de Verenigde Staten en Groot-Brittannië hun toelatingsbeleid te herzien, waarop vrijwel alle andere deelnemende landen dat ook doen. Het meest tastbare resultaat van de conferentie is dat de Verenigde Staten voortaan wel hun hele quotum voor Duitsland en Oostenrijk (31.000 per jaar) gaan gebruiken. Van 1933 tot 1938 lieten de VS in totaal slechts 33.000 vluchtelingen uit Duitsland en Oostenrijk toe. In de periode 1938-1941 worden dat er 124.000.