Voor post vanuit de concentratiekampen worden over het algemeen briefkaarten en enveloppen gebruikt met voorgedrukte regels. De regels die voor Dachau, het eerste grote concentratiekamp, worden opgesteld, worden door andere kampen overgenomen, soms met kleine wijzigingen. De hier vertaalde regels staan op de envelop uit Natzweiler.

Bij briefverkeer met gevangenen dienen de volgende voorschriften in acht te worden genomen:
1. Elke geïnterneerde mag per maand twee brieven of twee kaarten van familie of bekenden ontvangen en versturen. De brieven aan de gevangenen moeten goed leesbaar en met inkt geschreven zijn en mogen per bladzijde slechts 15 regels bevatten. Alleen briefpapier van normale grootte is toegestaan. Enveloppen mogen niet gevoerd zijn. Per brief mogen slechts 5 postzegels van 12 pfennig worden bijgesloten. Al het overige is verboden en zal in beslag worden genomen. Briefkaarten hebben 10 regels. Foto’s mogen niet als briefkaart worden gebruikt.
2. Het zenden van geld is toegestaan.
3. Benadrukt wordt dat bij geld- of postzendingen steeds het juiste adres, dat bestaat uit: naam, geboortedatum en nummer van de gevangene, op de zending moet worden vermeld. Ook moeten alle poststukken de juiste volledige afzender bevatten. Indien het adres niet juist is, wordt het poststuk aan de afzender retour gezonden dan wel vernietigd.
4. Kranten zijn toegestaan, maar mogen alleen door het postagentschap van het concentratiekamp Natzweiler worden bezorgd.
5. Het sturen van pakketten is niet toegestaan, omdat de gevangenen in het kamp alles kunnen kopen. *
6. Verzoeken aan de kampleiding om vrijlating uit gevangenschap zijn zinloos.
7. Het is ten enenmale niet toegestaan gevangenen in het concentratiekamp te spreken of te bezoeken.
* Regel 5 over het sturen van pakketten, wordt later in de oorlog aangepast. De voedseltekorten worden zo nijpend dat het sturen van levensmiddelen wordt toegestaan.
Natzweiler