Het vluchtelingenbeleid ten aanzien van Joden was zowel voor als tijdens de oorlog allesbehalve ruimhartig.
Nederland verscherpt al in 1934 zijn toelatingsbeleid, een jaar nadat Hitler aan de macht kwam. Het vreest “overspoeld” te raken door vluchtelingen uit Duitsland, maar wil vooral ook het machtige en voor de economie belangrijke buurland niet voor het hoofd stoten.
Volgens het aangescherpte beleid worden Duitse Joden alleen nog tijdelijk in Nederland toegelaten, Poolse en statenloze vluchtelingen helemaal niet meer, tenzij ze kunnen aantonen in acuut levensgevaar te zijn. Poolse Joden die al in Nederland waren, moeten zoveel mogelijk naar Polen terugkeren.
Vanaf mei 1938 wordt voor Duitse Joden geen uitzondering meer gemaakt. Nederland stuurt vluchtelingen zoveel mogelijk terug, liefst al aan de grens.
De maatregelen leiden tot veel protest van pers en politici en blijken in de praktijk moeilijk te handhaven: er blijven vluchtelingen het land binnenkomen en het is nog niet zo eenvoudig ze weer terug te sturen. Een van hen was Lion Salomonson.

V.l.n.r. Sipke en Jan Sipkema met Lion Salomonson in Hardenberg

Lion Salomonson en zijn zusje Hannie wonen in Duitsland als in november 1938 de Kristallnacht plaatsvindt. Deze ‘nacht van het gebroken glas’ is een door de nazi’s georganiseerde actie gericht tegen de Joodse bevolking. Joden worden aangevallen, synagogen in brand gestoken en hun winkels, huizen, scholen vernield.
Lion en Hannie vluchten en worden in Nederland liefdevol opgevangen bij oom David Mendels in Almelo. Dat mag eigenlijk niet. Ze zijn illegaal en hadden zich moeten melden bij een van de vluchtelingenkampen. De burgemeester doet echter een goed woordje voor hen bij de Minister van Justitie.

Als ook de ouders onderdak vinden in Nederland, in Hardenberg, willen zij de kinderen graag bij zich hebben.
Op een verzoek van oom David aan het Minsterie van Binnenlandse Zaken komt lang geen antwoord. De veldwachter belast met de Vreemdelingendienst, komt erachter dat de kinderen illegaal bij hun ouders in Hardenberg wonen. Oom David wordt geverbaliseerd. Dan komt alsnog bericht dat ze mogen blijven.

Oktober 1942 moet het gezin naar kamp Westerbork en op 18 mei 1943 worden zij gedeporteerd naar vernietigingskamp Sobibor, waar zij bij aankomst worden vermoord.

Een week na aankomst in Westerbork schrijft Lion een briefje aan zijn vriendje Sipke.